Eind juli 2022 is mijn moeder op 94-jarige leeftijd overleden. Tot 9 dagen voor haar overlijden woonde zij zelfstandig in haar eigen appartement. Zij heeft dus het Haagse beleid goed uitgewerkt in de praktijk. Ondertussen heb ik als mantelzorger kunnen ervaren wat wel en niet werkt. In een tweetal blogs ga ik wat ervaringen delen.
Mijn eerste onderwerp is de praktijk van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De gemeente geeft ondersteuning thuis via deze Wmo. Vele jaren kreeg mijn moeder huishoudelijke. Elke week 3 uur hulp. Mede daardoor kon ze in haar eigen appartement blijven wonen. Heel mooi.
Haar gemeente kocht deze huishoudelijke hulp in en op basis van zorg in natura (ZiN) werd de hulp geregeld. Diverse medewerkers zijn er in de loop der jaren langs gekomen. In de zomer van 2021 vertrok haar vaste hulp. Door personeelstekorten bij gecontracteerde zorgorganisaties, bleek er vervolgens geen passende hulp beschikbaar. Waren de gecontracteerde organisaties onvoldoende aantrekkelijk om te werken? Niet- gecontracteerde partijen hadden wel mogelijkheden! Zou een persoonsgebonden budget (pgb) een oplossing zijn? Dat kan, mits de gemeente de beschikking van zorg in natura omzet naar een pgb. En als mantelzorger nam ik me voor dit even te regelen voor mijn lieve moeder.
Het voornemen was eenvoudig, de uitvoering des te lastiger. Hoewel het uitsluitend een omzetting was van de bekostigingsvorm was, van zorg in natura naar pgb, bleek een herindicatie noodzakelijk. Na contact met de gemeente en de indiening van het verzoek, bleek daarvoor een keukentafelgesprek nodig. Handig in de coronatijd … en handig als er bij de gemeente een personeelstekort is. Als voorbereiding op het gesprek moest ik een persoonlijk plan Wmo opstellen. Uiteraard deed ik dat. Vervolgens moest de gemeente binnen 6 weken een onderzoek instellen. En daar ging het mis. Toen ik na 6 weken een e-mail stuurde, werd aangegeven dat het nog weken zou duren: er was geen capaciteit. En mijn moeder? Die had ondertussen geen bekostiging van de huishoudelijk hulp!
Conform de wet (Wmo artikel 2.3.2. lid 9) heb ik na deze eerste zes weken de formele aanvraag ingediend. En zoals wettelijk vastgelegd is, moet de gemeente binnen twee weken beslissen. Helaas, na twee weken geen besluit. Kortom, na 8 weken proceduretijd nog steeds geen bekostiging van de huishoudelijke hulp. En de enige vraag is de overgang van zorg in natura naar pgb. Wat nu? Als volgende stap stelde ik de gemeente in gebreke. Hierin gaf ik aan dat we de gemeente nog 2 weken de tijd gaven om een besluit te nemen. Ook kondigde ik aan dat we het voornemen hadden om een dwangsom conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb) artikel 4.17 op te leggen.
Dat laatste bracht de gemeente in beweging. Bijna drie maand na het verzoek om omzetting van ZiN naar pgb kwam de goedkeuring om huishoudelijke hulp vanuit een pgb te bekostigen. En daarmee de mogelijkheid om zelf een partij te selecteren die wel kan leveren. En deze partijen zijn er best wel. Vervolgens moest het pgb- proces worden ingericht. Oftewel, aanmeldingen, budgetplannen maken, autorisaties regelen en processen inregelen. Best wel veel gedoe voor 3 uurtjes huishoudelijke hulp per week. Ondertussen ook heel erg mooi dat het voor mijn moeder weer geregeld was. Zij had hulp, waardoor ze zelfstandig thuis kon blijven wonen.
Wat heb ik geleerd:
a) De aanhouder wint en daarvoor is juridische kennis van procedures nodig. Bij veel burgers is dit waarschijnlijk onvoldoende aanwezig.
b) De hoeveelheid tijd van de burger én de overheidsinstanties voor deze situatie staat in slechte verhouding tot de (zorg)inzet. Er gaat veel geld verloren aan overheadkosten.
c) We moeten het zorgstelsel eenvoudiger maken. Is dat mogelijk? Wat denk jij?